DE EERSTE VRUCHTEN BEGINNEN AF TE WERPEN
In de Kolonie volgden ze hetzelfde procedé en namen 20 hectare op de schop. Maar de resultaten vielen bar tegen. De rogge mislukte volledig en de grond moest opnieuw bewerkt worden. Als gevolg van de Eerste Wereldoorlog kon men ook moeilijk aan kunstmest komen. Ter compensatie van de verliezen met de akkerbouw begon Denneboom ook in hout en paarden te handelen, wat hem goed afging. In 1921 trouwde Denneboom met Johanna Geertruida Smelt (1899-1961) en kwam dadelijk de eerste van hun drie dochters ter wereld. Geleidelijk aan begonnen de investeringen vruchten af te werpen. ‘Daar er betere resultaten in de ontginning te zien waren, werd het werken ook plezieriger’, schrijft Denneboom in 1923. Met steun van zijn vader breidde hij de cultuurgronden steeds verder uit. In 1928 verhuurde Denneboom de Kolonie aan een ander en ging hij zelf tijdelijk in een zomerhuisje verderop wonen, om dat ook tot boerderij te ontwikkelen. Intussen verbouwde ook hij tientallen hectare graan en aardappels in eigen beheer. Daarnaast hield hij koeien, deels voor de export en deels voor de melk, zodat hij wat meer geregelde inkomsten had. ‘’s Morgens om 7 uur moesten we klaar zijn met het melken, daar er dan weer andere werkzaamheden op ons wachtten.’ Denneboom greep als een echte ondernemer alle mogelijkheden aan om vooruit te komen: ‘In overleg met vader heb ik in 1927 van Rutgers uit Hellendoorn een Fordson tractor, een vleugeleg en een tractorploeg gekocht. Naar mijn mening had ik nu minder hulp nodig en dus kon ik voordeliger werken. Maar er moest nog meer geïnvesteerd worden o.a. twee wagens op luchtbanden en een graanmaaier zelfbinder. Door deze investeringen verliep het werk veel sneller.’ De trekker zou in de oorlog door de Duitsers gevorderd worden, zodat Denneboom weer met paarden moest werken.